Natuursteen

Behalve in Zuid-Limburg is in Nederland geen natuursteen voorhanden. Dit bouwmateriaal moest daarom van ver komen. Groeven in België leverden via de Maas en de Schelde donkere kalksteen en witte, zandige kalksteen. Uit Duitsland kwamen via de Rijn zandsteen en tufsteen.

De oudste romaanse kerkjes en torens zijn vrijwel geheel opgetrokken uit het relatief lichte, vulkanische tufsteen. Ze bestaan uit een binnen- en een buitenmuur van tufsteen, opgevuld met puin en ander los materiaal, het zogenaamd kistwerk.

Tufsteen toren begroeid met algen

Later, met name in de zeventiende en achttiende eeuw, werd natuursteen in Nederland vooral gebruikt voor decoratie en bekleding van baksteengevels, meestal om een zekere status aan het gebouw te geven. Vaak beperkte het gebruik van natuursteen zich tot de voorgevel. Het metselwerk van baksteen werd ook wel afgewisseld met banden natuursteen; hierbij ontstaan de zogenoemde speklagen.

De belangrijkste steensoorten die vanaf de vijftiende eeuw zijn gebruikt, zijn zandsteen, hardsteen en zandige kalksteen.

  • Ledesteen en Gobertangersteen zijn witte, zandige kalksteensoorten die in Brabant, Zeeland en Holland veel zijn toegepast in de vijftiende en zestiende eeuw. Ze blijven wit op de regenkant, maar vormen een donkere gipskorst op plaatsen waar geen regenwater komt.
Muur van zandsteen met gipskorst
  • In de zestiende eeuw wordt zandsteen een belangrijke bouwsteen. In de zeventiende eeuw wordt onder meer het Paleis op de Dam in Amsterdam gebouwd, grotendeels uit Obernkirchner zandsteen. Verder gebruikt men ook veel zandsteen uit Bentheim, even over de grens bij Enschede. Zandsteen krijgt door verwering een wat grauw, donkergrijs uiterlijk.
  • Hardsteen uit Henegouwen wordt vanaf de zestiende eeuw veel gebruikt, vooral voor vloeren, stichtingsstenen, plintplaten en stoepen. Hardsteen wordt nog steeds veel gebruikt voor dorpels en flankerende neuten van raam- en deurkozijnen. Tegenwoordig komt de steen ook uit groeven in de Ardennen.
  • Naamse steen is eveneens een donkere, harde kalksteen, maar de kleine gelijkmatig aanwezige fossielen die kenmerkend zijn voor de hardsteen, ontbreken. Naamse steen werd gewonnen in groeves in de omgeving van Namen (B).
  • In de negentiende en twintigste eeuw worden de spoorwegen belangrijke aanvoerroutes van natuursteen en verschijnen er veel soorten Franse kalksteen en Duitse zandsteen, die men eerder niet zag.

Uiterlijk

Hardsteen wordt door verwering grauwgrijs en krijgt een ruw oppervlak; Naamse steen neemt een meer zilvergrijze kleur aan en voelt vaak gladder aan. Hardsteen wordt nog steeds veelgebruikt voor dorpels en flankerende neuten  van raam- en deurkozijnen.

Natuursteen werd tot in de achttiende eeuw vaak geschilderd. In veel gevallen in de kleur van de natuursteen zelf, om de steen gelijkmatig van kleur te maken. Ook werden vaak schijnvoegen aangebracht; die suggereren een regelmatig blokverband, terwijl dat er in werkelijkheid niet is.

In de negentiende eeuw werd bij hardsteen het deel van het profiel dat gezoet was (donker geschuurd) na verlies van deze donkere kleur (door verwering) zwart geschilderd.

Schades

Tot in de twintigste eeuw gebruikte men dikke blokken natuursteen. Deze werden onderling en aan achterliggend metselwerk verankerd met ijzeren doken (staven). De doken werden vast gegoten met lood. Bij binnendringend water gaan ijzeren doken roesten, waardoor de steen scheurt.

Gevel van zandsteen, door roestende dook is een stuk uit de steen gesprongen

In hardsteen komen soms zwarte, grillig verlopende lagen voor. Als deze brandlagen dun zijn, beperkt in aantal en grotendeels in de steen opgesloten zitten, kunnen ze geen kwaad. In hardsteen kunnen na verloop van tijd echter ook ‘steken’ ontstaan. Dit zijn rechte scheuren die meestal min of meer haaks op de brandlagen staan. Bij vrijstaande stoeppalen en kolommen kunnen zij gevaarlijke situaties opleveren doordat een deel van de steen kan afschuiven. In veel gevallen is met een verankering en verlijming de schade te herstellen.

Witte, zachte kalksteen wil door regenwater nogal eens oplossen, waardoor vormen steeds meer vervagen. Tufsteen stoot vaak na verloop van tijd een korst af en uitstekende delen raken op den duur los door scheurvorming.

Schade aan natuursteen hangt sterk af van de soort steen en de manier waarop deze is toegepast. Het is van groot belang om voordat er wordt ingegrepen, eerst vast te stellen om welke soort steen het gaat en wat de oorzaak van het probleem is. Kennis van natuursteen is schaars. Treden er gebreken op, dan is het aan te bevelen een deskundige in te schakelen.

 

Deel dit artikel: LinkedIn Google+