De eerste vloeren bestonden uit aangestampt leem, ook in belangrijke gebouwen als kerken. Op de zandgronden werden in het woongedeelte van huizen vloeren van keitjes aangebracht, al dan niet in patronen.
In het westen van het land kwam met de verstening van de woonhuizen de vloer van gebakken plavuizen in zwang; eerst rode en later ook de wat harder gebakken blauwgrijze (gesmoorde). Voor kerken en andere gebouwen bakte men kleinere, geel en groen geglazuurde tegeltjes, die in fraaie patronen werden gelegd. Oude woonhuizen en boerderijen kregen soms pas in het begin van de twintigste eeuw houten vloeren op balkjes, die zonder kruipruimte of ventilatie over de oude grondvloer werden gelegd.
Marmer en hardsteen
Marmer en hardsteen kwamen in de zeventiende eeuw in gebruik in de gangen en voornaamste vertrekken van de rijkere woonhuizen. Marmer werd ook gebruikt als bekleding van de wanden; aanvankelijk tot zo’n anderhalve meter hoog en later tot ruim twee meter boven de vloer.
De vloertegels lagen meestal in een schelpenbed, zonder voegen, koud tegen elkaar en ingewassen met kalkspecie. Helaas is bij veel restauraties het schelpenbed vervangen door een betonvloer. Een schelpenbed zorgt voor een droge vloer en een goede stabiliteit.
Door zetting, inklinking en verzakking kunnen de vloertegels gaan wippen en in het ergste geval zelfs scheuren. In veel gevallen lukt het om de tegels voorzichtig uit te nemen en het schelpenbed aan te vullen. Eventueel kunnen door het verleggen van tegels gescheurde exemplaren uit het zicht gelegd worden. Na het herleggen kunnen de voegen weer ingewassen worden met een kalkspecie.
Plavuizen
Oude plavuizen hebben meestal het formaat 22 x 22 cm, zijn geglazuurd in geel en groen, of ongeglazuurd in rood of blauwgrijs. De plavuizen lagen strak tegen elkaar, oorspronkelijk in zand, later ook in kalkspecie. De naden werden meestal ingewassen met kalkspecie. Rode plavuizen zijn erg poreus en daardoor gevoelig voor vlekken.
Rode ongeglazuurde plavuizen, gevoelig voor slijtage en verpoedering onder vloerkleden
Balklagen
Balken waren tot en met de zeventiende eeuw bijna uitsluitend van eikenhout. In de loop van de zeventiende eeuw werd steeds meer grenenhout toegepast. Pas in de negentiende en twintigste eeuw is men volop vurenhout gaan gebruiken.
Balken hebben niet alleen een dragende functie voor vloeren, ze zorgen ook voor een stabiele constructie van het gebouw. Daarom zijn balken verankerd in de muren. Tot in de achttiende eeuw werden de balken verankerd met behulp van muurankers die aan de buitenzijde zichtbaar waren. In de achttiende eeuw en bij de gepleisterde gevels uit de negentiende eeuw werden steeds meer blindankers gebruikt, die in de muur zijn verborgen. Eind negentiende eeuw herleeft het zichtbare muuranker, in verschillende sierlijke vormen.
Problemen met balken en knoppen
Omdat balken zorgen voor stevigheid van het gebouw kunnen deze niet zomaar worden weggezaagd voor bijvoorbeeld een zoldertrapje. Muren kunnen gaan dan uitbuiken of scheuren en in het ergste geval zelfs instorten. Eiken balken buigen gemakkelijk en hangen soms duidelijk door.
Een te grote belasting kan voor problemen zorgen. Plaats in een oud gebouw daarom nooit zware elementen in het midden van een vertrek. Balklagen van zolders werden vaak niet zwaar belast. Dat kan veranderen als een zolder een andere functie krijgt. Op teveel zware kasten of boeken is de balklaag niet altijd berekend. Het gevolg is vaak dat scheuren ontstaan in de binnenwand, op de zwakke plekken boven de deuren.
Bij restauraties van woonhuizen en boerderijen vinden vaak rigoureuze ingrepen plaats, zoals het verplaatsen van wanden of het wegzagen van ondersteuningsstijlen, waardoor balklagen verzakken en overbelast raken. Het gebouw moet zich dan opnieuw zetten, totdat een nieuw evenwicht is gevonden. Tijdens dit proces, dat soms jaren kan duren, ontstaan vaak scheuren.
Oude massieve muren zijn vaak verzadigd van vocht. Dit vocht trekt vervolgens in balkkoppen en muurstijlen. Jaren durende lekkages van goten, soms meters boven een balklaag, zorgen door het zakken van het vocht toch voor inrotten van balkkoppen. Bestaat het vermoeden dat er balkkoppen zijn ingerot maar is dit niet zichtbaar, dan zal de muur plaatselijk moeten worden weggebroken om de zaak te onderzoeken. Pas dan is een verantwoord herstelplan mogelijk.
Eerste aanwijzing voor uitbuiken van gevels door sterk aangetaste balkkop, de rand van het pleisterwerk blijft als het ware achter
Bij herstel dient men op het volgende te letten:
- Herstel eerst de mogelijke oorzaken, zoals lekkende goten en scheuren en laat de muur voldoende drogen.
- Zorg bij herstel en aanhelen van balken allereerst voor een goede onderstempeling.
- Kies zo mogelijk dezelfde houtsoort als oorspronkelijk is gebruikt.
- Breng ventilatie aan rondom de balkkoppen, zodat deze niet opgesloten zijn in het omringende vochtige metselwerk.
Planken vloeren
Houten vloeren hadden vroeger forse planken, tot een breedte van wel vijfendertig centimeter. Pas in de late negentiende eeuw ging men smallere planken gebruiken. Tot in de achttiende eeuw waren de planken over het algemeen van eiken, later werd dit grenen en vuren. Bij oudere planken gaat het meestal om langzaam gegroeid hout. Dit is heel fijndradig en daardoor kwalitatief veel beter dan nieuw hout. Handhaaf daarom bij herstel zo veel mogelijk het bestaande hout.
Bij herstel van planken vloeren is het volgende van belang:
- Haal zwakke plekken er voorzichtig uit en controleer of de balken tussen vloer en plafond geen gebreken vertonen, zoals rot en schimmel.
- Kijk meteen hoe de elektrische installatie en andere leidingen eruit zien.
- Bij verdiepingsvloeren is het mogelijk meteen de ophanging van het stucplafond te inspecteren.
- Oude vloeren worden zo mogelijk aangeheeld met planken van dezelfde breedte en dikte als de oorspronkelijke. Goed bruikbaar sloophout is meestal in ruime mate voorhanden.
- Vloeren op verdiepingen zijn in het verleden vaak geschilderd geweest. Kleursporen bieden wellicht goede aanknopingspunten voor het opnieuw schilderen van zo’n vloer.
- Door de komst van de centrale verwarming zijn soms brede naden ontstaan. Zijn deze hinderlijk, dan kunnen ze met een dun latje, een zogenaamde veer, worden opgevuld.
Reparatie van grenen vloerdelen