WOORDEN EN TERMEN

1. Verklarende woordenlijst

Aanhelen Repareren in oorspronkelijk profiel
Afdeklijst Hellend bovenvlak van een muur, tegen inwatering
Afzaat Hellend bovenvlak van een horizontale lijst van een dorpel
Ajour Opengewerkt decoratief houtsnij- of beeldhouwwerk
Absis, apsis Nisvormige, halfronde of veelhoekige afsluiting van koor, schip of beuk van een kerk
Arcade Reeks van bogen, rustend op pijlers of zuilen
Attiek Verhoging boven kroonlijst
Baander Dubbele inrijdeur in een bedrijfsruimte van een boerderij
Bakgoot Rechthoekige houten of zinken goot
Bakhuid Hardere buitenkant van baksteen
Balustrade Borstwering, afzetting van balkon
Basement De voet van een zuil, pilaster of pijler
Bel-etage Eerste verdieping of hoofdetage, te bereiken via trappartij
Beschieting of beschot Betimmering van planken
Beuk Romp van een kerkgebouw. Onderscheiden worden midden- of hoofdbeuk, zijbeuken en dwarsbeuken
Blokgoot Houten goot, gemaakt door uithollen (uitdisselen) van een plaat
Boeiboord Opstaande kant van een dakgoot/daklijst
Bovenlicht Raam boven deur, of het bovenste venster van een raam
Cannelures Holle verticale gleuven
Capillaire werking Opzuigen van water in spleet of porie
Console Houten of stenen ondersteuning
Cordonlijst Uitspringende horizontale lijst langs een gevel
Dagkant Zijkant van een muuropening (binnen of buiten)
Dakschild/dakvlak Schuin aflopend vlak van een dak
Dakspoor Verticaal van voet tot nok geplaatst stuk hout dat de dakbedekking draagt door middel van latten of dakbeschot
Deurkalf Horizontaal balkje tussen deur en bovenlicht
Diefijzers Metalen tralie- of hekwerk in kozijnen van vensters
Dodekop Rode kleurstof met veel ijzeroxide
Doken IJzeren bevestiging van natuursteen
Doorzalend dak Dakschild met een lichte knik naar binnen
Dorpel De horizontale delen van een deur of raamkozijn
Driepas Geometrisch motief in bijvoorbeeld venstertop of nis (met de vorm van een klavertje-drie)
Druppellijst Uitspringende lijst voor afdruppen van hemelwater
Duim Ronde pen als draaipunt voor een geheng
Erker Uitbouw aan een gevel
Ezelsrug Metselconstructie als afwaterende afdekking van gevelvlakken, tuin- en erfmuren
Fronton Driehoekige bekroning van gevel, poortje of venster
Galerij Overdekte, door zuilen ondersteunde gang
Galmbord Houten bord in galmgat, dat het geluid mee naar buiten leidt
Galmgat Smalle opening in muur van een toren ter hoogte van de klokken, waarin schuin geplaatste galmborden het geluid van de luidende klokken naar buiten leiden
Geheng Gesmeed ijzeren blad waaraan luik, raam of deur hangt
Gepotdekseld Gedeeltelijk over elkaar gespijkerde planken om inwatering tegen te gaan
Gesmoorde pan Blauwgrijze pan. De kleur ontstaat door afsluiten van zuurstof na het bakken
Gootklos Balkje ter ondersteuning van de goot
Gootlijst Geprofileerd boeiboord van dakgoot, veelal van een lijstgevel
Gording Houten ligger aangebracht in de lengterichting van de kap, waarvan twee zijden evenwijdig zijn aan het dakvlak
Gritstralen Bewerken met fijn zand onder hoge druk
Hanenbalk Horizontaal verbindingselement tussen twee daksporen, die tegenover elkaar staan (ook ‘haanhout’ of ‘haanbalk’)
Hardsteen Fossielenrijke, blauwgrijze harde kalksteen, veelal uit België
Hemelwaterafvoer Pijp waardoor regenwater wordt afgevoerd
Inboetwerk Slechte stenen/dakpannen vervangen door goede
Kapberg Hooiberg, voorzien van een (rieten) kap
Kapiteel Bekroning van een zuil, pilaster of pijler, veelal voorzien van beeldhouwwerk uit een bepaalde stijlperiode
Keper Ontmoeting van twee dakvlakken (nok- en hoekkepers)
Keulse goot Goot die het hemelwater binnendoor, over de zoldervloer, van een zakgoot tussen twee dakvlakken naar een buitengoot voert
Klauwstuk of vleugelstuk Uit- en ingezwenkt zijstuk, paarsgewijs aan weerszijden van de hals van een gevel of dakkapel
Klokgevel Klokvormige gevelbeëindiging
Klokkenstoel Stellage waarin een of meer klokken zijn opgehangen
Klos Uit de muur stekend houten of gemetseld blokje ter ondersteuning van uitstekende delen, bijvoorbeeld dakgoot (een simpele console)
Knieschot Kniehoge afscherming van de dakvoet op zolders
Koor Het veelal aan de oostzijde van de (voormalige) r.-k. kerk gelegen gedeelte, waar het hoofdaltaar zich bevindt
Korbeel 1. Krom stuk hout, 2. Kromme schoor tussen een verticaal en een horizontaal onderdeel van een houtconstructie, 3. Frans corbeau=balksteen
Kozijn Omlijsting van hout, steen of ijzer om een ingang of opening om raam, deur of luik te bevestigen
Kozijnstijl De verticale delen van een deur- of raamkozijn
Kroonlijst Uitspringende lijst die gevel aan bovenzijde afsluit
Kruisgewelf Twee halfronde, elkaar kruisende tongewelven
Kruiskozijn Een door een middenstijl en tussendorpel gevierendeeld kozijn
Kruisribgewelf Gewelf waarbij ribben zijn gemaakt op de kruising van de tongewelven
Ladderhaak Dakverankering voor bevestiging van veiligheidsgordels en voor de beveiliging van ladders op daken, loopplanken, werkplatforms en dergelijke
Laddervenster Venstertype waarbij de roedenverdeling doet denken aan de sporten van een ladder
Lambrisering Wandbetimmering, vaak van panelen, aangebracht tegen het onderste gedeelte van de muur
Lantaarn Opengewerkte verticale geleding van een toren
Latei Draagbalk boven gevelopeningen
Lei Kleine dunne plaat, uit leisteen gekloofd en gehakt, gebruikt als dakbedekking. Dat kan in een schubdekking (in schuin oplopende lijnen) of in zogenoemde Maasdekking (in dubbele dekking elkaar overlappend)
Leipan Platte dakpan of daktegel
Lessenaarsdak Dak voorzien van slechts één hellend dakvlak of dakschild
Leugenaar Het gedeelte van de constructie achter een verhoogde voorgevel (meestal lijstgevel), dat het pand hoger doet lijken dan in werkelijkheid het geval is. Een typisch Amsterdamse benaming
Ligger Ondersteunende balk
Lisenen Verticale, enigszins uit de muur vooruitspringende banden met een decoratieve, geleidende functie
Loggia Inpandig balkon
Luifel Een plat uitgebouwd afdak, meestal tegen de gevel boven de deur
Makelaar Oorspronkelijk een constructief onderdeel van het dak (verticale steunbalk); sinds de 19e eeuw een decoratief element van de nok aan de voorgevel
Meetboutjes / scheurmeters Boutjes om scheurvorming te meten
Mestdeur Kleine deur in zij- of achtergevel van boerderij, voor afvoer van de mest
Muuranker Smeedijzeren staaf om balken en stijlen aan muren te bevestigen en deze te vrijwaren van uitwijken. Bestaat uit zogenoemde ‘strop’ en ‘schieter’. Een muuranker kan recht, S-, X- of Y-vormig zijn. Soms zeer rijk bewerkt
Nesten Uitsparingen in een balk voor andere balk
Neut Blokje steen waarop de kozijnstijl rust
Nok Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, bovenste rand van een dak
Nokvorst Bolle dakpan voor dekking van de nok
Oeil de boeuf Klein rond, ovaal of achthoekig daklicht (Frans: koeienoog)
Overkraging Overstekende, gemetselde steenlagen ter ondersteuning van een muurverzwaring of uitspringend bouwdeel
Overstek Bouwdeel dat vooruitsteekt t.o.v. het eronder gelegen deel
Paneel Rechthoekig vlak in een omlijsting, toegepast in deur of wand
Patina Beschermende oxidatielaag op metaal, of ouderdomskenmerk op baksteen of natuursteen
Pilaster Vierkante halfzuil of klassieke zuil met een basement en kapiteel
Plint Lage lijst onderlangs muur of wand (zowel binnen als buiten)
Plintplaat Natuurstenen plint tegen metselwerk
Portaal Onmiddellijk aan een ingang grenzende ruimte, waardoor men een ruimte binnenkomt
Puntgevel Gevel eindigend met een driehoekig bovendeel
Raam Gedeelte van venster waarin het glas is gevat
Risaleren (risaliet) Het vooruitspringen van een gevelvlak (vooruitspringend deel van een gevel)
Roeden Latwerk als raamverdeling, waarin glas is geplaatst
Rollaag Reeks van gemetselde stenen op hun kant (vaak halfsteens hoog) als afdekking of laag onder een kozijn
Rondhout Niet-verzaagd hout
Schip Hoofdruimte van een kerk
Schuurberg Hooiberg met stenen of houten onderbouw (schuur)
Sieranker Muuranker bewerkt met motieven als bloemen o.i.d.
Snijraam Van (rijk) houtsnijwerk voorzien bovenlicht boven een deur
Snijvoeg Dunne voeg die aan beide zijden strak gesneden is
Souterrain Verdieping die gedeeltelijk lager ligt dan de begane grond maar geen kelder is (voor bewoning of bergplaats)
Spantbalk Horizontale balk of bint in kapgebint of spant
Speciebaard Tussen stenen uitpuilende (overtollige) specie
Speklaag Band van natuursteen als afwisseling in het metselwerk van baksteen
Spoor Zie dakspoor
Steekkap Kap die insnijdt op een grotere kap
Steunbeer Verticale gemetselde muurverzwaring om de zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen
Stolpboerderij Vierkante boerderij met piramidedak (Noord-Holland boven het IJ)
Strengperssteen Machinale baksteen gemaakt met strengpers
Tongewelf Halfronde overwelving van een ruimte
Topgevel Gevel met een in een punt uitlopend geveldeel
Trapgevel Gevel waarvan de top trapsgewijs versmalt
Tuile-du-nord Machinaal vervaardigde vlakke dakpan met aan één zijkant een bolle rand die over de aangrenzende pan komt te liggen
Tuitgevel Model=puntgevel maar met een horizontale rechthoekige basis en een top eindigend in een smalle rechthoekige hals
Tufsteen Zacht vulkanisch gesteente uit de Eiffel
Uitbuiken Bolle vervorming van muren op zwakke plekken
Uitkragen Geleidelijk overstekend uitmetselen van steenlagen
Vergaarbak Verzamelbak tussen goot en hemelwaterafvoer
Verzepen (verkrijten, verpoederen) Overgaan van verf in losse poeder – een teken van veroudering
Vierpas Zie de driepas, maar dan in de vorm van een klavertjevier
Voet Basement of plint van muur of onderste deel van dak etc.
Wapening Versterking van materiaal tegen trekken en scheuren
Waterbord Houten plank die langs een houten topgevel de naad tussen windveer en pannen afdekt
Wenkbrauw Uitkragende decoratieve band aan de bovenzijde van een deur of venster
Windveer Plank aan de zijkant van pannen- of rietbedekking
Zaalkerk Eenbeukige en rechthoekige kerk
Zakgoot Goot tussen twee dakvlakken
Zaling De gootconstructie aan de ‘hoge’ kant van een dakdoorbreking in een dakschild, bijvoorbeeld bij een schoorsteen – ook wel zalinggoot genoemd
Zetting Het ’tot rust komen’ van metselwerk
Zuil Kolom op een voetstuk of basement, bekroond door een kapiteel
Zwik Het hoekstuk tussen een boog en de rechthoekige omlijsting waarin deze is gevat

2. Bouwkundige termen

1 Blokkeel 41 Oor
2 Boezem 42 Panlat
3 Bolkozijn 43 Plint
4 Daklijst 44 Poer
5 Daktegel 45 Raveelbalk
6 Dekbalk 46 Raveling
7 Diefijzer 47 Roede
8 Drieklezoor 48 Rollaag
9 Ezelsrug 49 Rooilijn
10 Fliering of wormplaat 50 Schoor
11 Geheng 51 Schouder
12 Grindboog 52 Schouw
13 Haanhout 53 Schuifvenster (empire)
14 Haardpot 54 Segmentboog
15 Haardsteen-ensemble 55 Sieranker
16 Hanekam 56 Sleutelstuk
17 Hoekketting 57 Spantjuk
18 Kaarsnis 58 Speeltrap
19 Kalf 59 Spitsboog
20 Kelderlicht 60 Sporenpaar
21 Kinderbint 61 Staande tand
22 (Klis)klezoor 62 Staand verband
23 Kloostervenster 63 Steektrap
24 Korbeel 64 Steensponning
25 Korfboog 65 Steunbeer
26 Krommer 66 Stootbord
27 Kroonlijst 67 Stoomlaag
28 Kruisvenster 68 Strijkbalk
29 Kruisverband 69 Tongewelf
30 Latei 70 Trapgevel
31 Lijstgevel 71 Tuitgevel
32 Middendorpel 72 Tweelichtvenster
33 Middenstijl 73 Versnijding
34 Moerbalk 74 Vloerdelen
35 Muuranker 75 Vorstpan
36 Muurplaat 76 Wang
37 Muurstijl 77 Waterlijst
38 Negge 78 Windschoor
39 Nokgording 79 Wisseldorpel
40 Nokstijl

 

Deel dit artikel: LinkedIn Google+